Romantiek versus efficiency

De jaren zestig en zeventig waren een bloeiperiode voor reclamesingles. Ook de Amsterdamse firma Blikman & Sartorius gebruikte dit medium regelmatig. Zo kregen relaties deze single met Liesbeth List en pianist Harry Vooren cadeau, ter promotie van de Facit reken- en boekhoudmachines en kantoormeubelen.

Volgens het Amsterdamse Stadsarchief gaat de geschiedenis van het familiebedrijf Blikman en Sartorius’ terug tot liefst 1749. Toen begon H.W. Dronsberg een papierhandel. Ook verzorgde het bedrijfje drukwerk. Vanaf 1845 werd de naam Blikman en Sartorius gebruikt. In de 20e eeuw speelde het bedrijf in op de mechanisatie van kantoren, door het leveren van schrijfmachines en boekhoudsystemen. De huidige status van het bedrijf is me niet geheel duidelijk, volgens mij is Blikman en Sartorius overgenomen door buitenlandse firma’s.

De hoestekst van de single begint met: ‘En op een morgen ligt ’t er weer, dat bijna traditionele plaatje van b + s.’ Het bedrijf heeft inderdaad diverse promotionele singles uitgegeven. Eerst waren dat flexi’s, met onder meer bijdragen van Sieto Hoving en Wim Sonneveld. Rond 1970 volgden enkele vinyl-singles met een vast concept: op de ene kant een ‘popnummer’, op de andere kant een klassiek of ander instrumentaal nummer. Zo kwam ik op internet de combinaties Lenny Kuhr & Joop Stokkermans, Ekseption & Rien De Reede en Liselore Gerritsen & het Neerlands Blazersensemble tegen.

Soms bevatten reclamesingles liedjes die speciaal voor dit doel zijn geschreven. In dit geval werd uit bestaand materiaal geput. Liesbeth List zingt met haar bekende overgave een chanson van Gilbert Bécaud, ‘Va t’en-loin’. Harry Vooren voert op de B-kant een compositie van Schubert uit.

Liesbeth List – Va t’enloin

Harry Vooren – Impromptu (Schubert)

De firma weet zelf ook niet precies waarom deze muziek werd uitgekozen:
‘Vreemd eigenlijk dat de mensen van Facit zo’n plaatje uitbrengen. Want wat hebben flitsendsnelle berekeningen en strakgelijnde vormgeving nu met romantiek te maken? Toegegeven, niet veel. Beschouwt u dit plaatje daarom maar als een muzikale compensatie voor ons verdoorgevoerde streven naar meer efficiency.’