Schellakschaarste

In tijden van oorlog en crisis zijn er vast belangrijkere dingen dan grammofoonplaten. Maar tijdens en kort na de Tweede Wereldoorlog was het voor de Nederlandse platenliefhebber niet makkelijk om aan nieuwe muziek te komen.

Verplichte inruil
Het uitbreken van de oorlog had grote consequenties voor de platenhandel. Er ontstond een tekort aan schellak, de grondstof waar 78 toeren-platen van werden gemaakt. Daarom werd een inruilsysteem bedacht: als je een nieuwe plaat wilde kopen, moest je 1 of 2 oude exemplaren inleveren. Deze inruilverplichting verdween pas in 1948.

Platenwinkels plaatsen advertenties waarin gevraagd om ongebruikte platen. Voorraden worden per kilo opgekocht. Draaibare exemplaren worden weer in de winkel gezet om verkocht te worden. Kapotte platen worden gesmolten en hergebruikt. Het leidt tot een rage onder jongeren om op zolders, in kelders en bij familie afgedankte platen te zoeken en in te leveren.
Bron: Muziek in Detail: De geschiedenis van de platenhandel in Nederland (1997).

Recycling
Ook over de grenzen werden platen ingeruild. In het Britse filmpje ‘Record Salvage Campaign Opens‘ uit 1942 zie je komiek Syd Walker met een karretje door Londen lopen om oude platen in te zamelen, ter promotie van de British Legion Salvage Campaign. Ook is kort te zien hoe oude schellakplaten worden verpulverd en tot nieuwe platen worden omgevormd.

Dit proces is nog uitgebreider te zien in ‘Nieuwe grammofoonplaten persen van oude‘ (1943).

Beperkt aanbod
Tijdens de oorlog was het platenrepertoire klein: maandelijks kwamen er niet meer dan 20 titels op de markt. Na de oorlog bleef het aanbod nog lang beperkt. Pas in 1950 kwam de import van platen uit het buitenland (vooral Engeland) weer volop op gang.

Tot die tijd moesten muziekfans creatief zijn om aan hun trekken te komen. Bijvoorbeeld zoals de schrijver Bernlef beschrijft, in een interview met Terras:

Na de oorlog. Platen waren schaars, daar werd zogeheten weeldebelasting op geheven. Hier in Amsterdam had je een zaak, Discotone, een specialist. Maar die had bijvoorbeeld maar twee platen van Kenny Dorham, ik noem maar wat. De eigenaar, Hank van Leer, zei: ik heb de laatste net verkocht aan Jaap en die woont op de 2e Jan van der Heijdenstraat, nummer 26. Hij wist alle namen en alle adressen. Dan ging ik op de fiets naar ‘Jaap’, belde aan en vroeg: “Klopt het dat jij net die plaat van Kenny Dorham hebt gekocht?” “Ja, dat klopt”, klonk het dan vanuit het trapgat en dan vroeg ik: “Mag ik even boven komen om hem te luisteren?” Dat mocht. Dat kun je je nu niet meer voorstellen natuurlijk.